Ga naar hoofdinhoud
Vervolgopleiding kiezen

Verslavings­geneeskunde: een vakgebied vol kansen

Als verslavingsarts ben je het eerste aanspreekpunt voor mensen die kampen met een verslaving door verlies, werkloosheid of trauma. Dat is vaak heftig, maar je hebt wél de mogelijkheid om het verschil te maken, weet aios Niki Lijftogt.

Na een paar jaar in het ziekenhuis te hebben gewerkt – onder meer bij chirurgie en dermatologie – merkte Niki Lijftogt (37) dat ze zich graag wilde oriënteren op een vakgebied buiten het ziekenhuis. ‘Ik dacht na over psychiatrie, een vakgebied dat me al langere tijd aansprak. ­Misschien ook omdat ik altijd de patiënten naar me toetrok die meer zorg en aandacht nodig hadden.

Per toeval stuitte ik op een vacature van een verslavingskliniek, waarbij ook de koppeling met psychiatrie werd gemaakt. Ik solliciteerde en werd aangenomen. In de praktijk bleek de nadruk vooral op het verslavingsdeel te liggen, maar patiënten hadden ook psychische en somatische problemen. Die combinatie was voor mij een schot in de roos. Deze “toevallige” overstap bleek kortom de beste keuze van mijn leven.’

Voelsprieten

Een verschil kunnen maken, dat is wat Niki fijn vindt in dit vakgebied. ‘Misschien komt dat deels omdat ik verslaving van dichtbij in mijn omgeving heb meegemaakt. Daardoor heb ik geleerd hoe om te gaan met iemands gedrag, of hoe je iemand kunt proberen te motiveren. Die “voelsprieten” komen van pas in mijn ­huidige werk. Op de afdeling waar ik nu werk, kom ik vooral mensen tegen die al lang worstelen met hun verslaving waardoor ze geen dagbesteding meer hebben, of een gebrek aan zingeving. Ook is hun netwerk veel kleiner geworden. Het netwerk dat ze nog wel hebben is vaak overbelast, of de maat is voor hen vol – ze hebben er weinig vertrouwen in dat het nog goedkomt. Als verslavingsarts ben je op dat moment dus het eerste aanspreekpunt voor zo’n patiënt. Een eerste stap is dan om naar iemand te luisteren, er echt voor iemand te zijn. Door alleen al dat te doen, zie ik veel patiënten ontspannen en zich overgeven aan de hulp die je biedt.’

Allerlei diagnoses

Dat is ook hard nodig, want door een teruggetrokken levensstijl zijn patiënten vaak niet in staat om hulp te vragen voor hun klachten, gaat Niki verder. ‘Omdat ze bijvoorbeeld bang zijn voor schade in hun lijf. Dat is namelijk de volgende stap, de lichamelijke zorg. Als verslavingsarts zie je allerlei diagnoses voorbijkomen: hart-, long- of leverproblemen, klachten aan de urinewegen, maar ook neurologische aandoeningen. Denk bijvoorbeeld aan geheugenproblemen, een slechte balans, minder gevoel in handen of voeten. Soms zijn er ook acute variaties, zoals een hartinfarct of ­longembolie. Het maakt dat je nauw samenwerkt met andere disciplines: van huisarts, psycholoog en psychiater tot artsen in het ­ziekenhuis.’

Ontwenningsverschijnselen

Als verslavingsarts kun je op verschillende plekken werken: in een kliniek, op een polikliniek of ‘outreachend’. In alle gevallen maak je deel uit van een behandelteam dat werkt met mensen met een verslaving, waar tevens hulp wordt geboden op andere sociaal-maatschappelijke vlakken waar nodig, zoals werkloosheid, financiële problemen, eenzaamheid of huisvestingsproblematiek.

Zelf werkt Niki bij Jellinek op de high care detoxkliniek in Amsterdam. ‘Een werkdag begint vaak met visite lopen. Patiënten die op dag twee van hun opname zitten, worden daarbij extra gecontroleerd: hebben ze ontwenningsverschijnselen, hoe zit het met hun stemming, eetlust en de hoeveelheid slaap? In de middag zijn er gesprekken met patiënten, hun ambulante behandelaren of een ­psycholoog. Daar stemmen we de zorg af, of kijken we welk vervolgtraject er wordt ingezet als een patiënt wordt ontslagen. Een detox is namelijk géén behandeling, het zorgt er alleen voor dat een patiënt op dat moment nuchter is. Verder zijn er dagelijks twee tot vijf nieuwe opnames.’

De werkdagen zijn goed afgebakend, vindt Niki. ‘Je begint meestal rond half negen en gaat tegen half zes naar huis. Diensten heb je soms, gemiddeld eens per zes weken – al hangt dat af van de instelling waar je werkt. Maar een goede balans tussen werk en privé is er zeker.’

Slechte reputatie

Werken in de verslavingsgeneeskunde betekent dat je soms heftige dingen tegenkomt. ‘Mensen hebben vaak zoveel meegemaakt – verlies, werkloosheid, heftige trauma’s. Indrukwekkend, het zet je met beide benen op de grond. Het leven is niet alleen maar leuk, terwijl de maatschappij dat wel van ons verlangt.’ Frustraties zijn er soms wel, gaat Niki verder. ‘Patiënten krijgen niet altijd de zorg die ze nodig hebben, vaak door het feit dat verslaving een slechte reputatie heeft of omdat ­kennis hierover ontbreekt. Sommige patiënten zijn bijvoorbeeld klaar met hun detox en ­hoeven medisch gezien niet te blijven, maar kunnen ook nog niet naar huis omdat er sprake is van cognitieve schade of lichamelijke problemen. Hiervoor zijn vaak geen goede alternatieven beschikbaar of er is sprake van lange wachttijden. Onbekend maakt vaak onbemind, dus ik ben blij dat er steeds meer ­aandacht komt voor ons vakgebied.’

Gelukkig zijn er ook een hoop positieve ontwikkelingen gaande. ‘Niet alleen op wetenschappelijk vlak – denk aan onderzoeken naar aversie- of antitrekmedicatie die invloed uitoefenen op de hersenen – maar ook ­sociaal-maatschappelijk, zoals het Nationaal ­Preventieakkoord. We komen kortom steeds meer op de kaart te staan.’

Baangarantie

Voor wie het vak overweegt, is er goed nieuws: er zijn genoeg opleidingsplekken. ‘Van de 33 plekken komend jaar is nog maar de helft opgevuld. Er is dus absoluut ruimte voor meer kandidaten met passie voor deze doelgroep. Nog een pluspunt: de baangarantie is hoog. Kom je dus vooral eens verdiepen in dit interessante vakgebied, zou ik willen zeggen.’

DE OPLEIDER

Marise Verbrugge is verslavingsarts en opleider bij Jellinek.

Wat is kenmerkend voor dit specialisme?

‘Als verslavingsarts kijk je naar wat middelen lichamelijk en psychisch doen, en of er sprake is van somatische spoed. Heeft een patiënt levercirrose, dan heeft de behandeling daarvan voorrang. Daarna maak je een plan: welke problemen heeft iemand en wat is nodig om er veilig vanaf te komen? Ook ben je betrokken bij het sociaal-maatschappelijke aspect, vaak in multidisciplinair verband. Is iemand dakloos of woont diegene in een huis waar gebruikt wordt, dan is het niet handig diegene daar te stationeren. Met een team van maatschappelijk werkers en psychologen breng je in kaart wat nodig is om iemand nuchter te houden.’

Wat heb je ervoor nodig?

‘Communicatieve vaardigheden zijn een pre, zoals het kunnen uitleggen wat er in het brein gebeurt als je stopt met een bepaald middel. Maar ook dat het niet altijd veilig is om ergens zelfstandig in één keer mee te stoppen. Dat geldt met name voor alcohol, GHB en slaapmedicatie – het lichaam schiet dan in ontwenning en dat kan leiden tot een verhoogde bloeddruk, een hoge hartslag en zelfs epileptische aanvallen of deli­riums. Daarnaast moet je goed kunnen luisteren. Patiënten kunnen heel gemotiveerd zijn om te stoppen, maar soms verandert dat omdat ze een tegenslag hebben. Iemand overtuigen is dan vaak niet de remedie, motiverende gespreksvoering wel.’

Klopt het beeld van dit specialisme met de realiteit?

‘Mensen denken bij verslavingszorg vaak aan ernstige problematieken, of dat we vooral daklozen zien. Natuurlijk is dat een onderdeel, maar onze patiëntengroep is veel gevarieerder. Denk aan een “gewone” zakenman die verslaafd is aan drugs, of een gepensioneerde die niet zonder alcohol kan. Er heerst ook nog steeds een taboe op verslaving. Je bent zwak als je er niet zelf vanaf kunt komen, dat idee. Onjuist: ­verslaving is een hersenziekte waarbij verschillende risicofactoren een rol spelen, ­bijvoorbeeld genetische aanleg. Helaas komen veel patiënten daardoor pas heel laat. Ze schamen zich, durven geen hulp te vragen aan familie en vrienden. Terwijl steun juist zo belangrijk is.’

Belangrijkste voor- en nadeel van het vak?

‘Groot voordeel is die diversiteit, geen patiënt is hetzelfde. Daarbij komen er steeds weer middelen bij die om nieuwe inzichten vragen; lachgas is daar een recent voorbeeld van. Er zijn zeker ook uitdagingen. Soms lukt het gewoon niet om een patiënt abstinent te houden. Ook omdat ons zorgstelsel dat niet altijd toelaat. Denk aan iemand die graag wil stoppen, maar begeleid woont in een huis waar wordt gebruikt – en er ook geen plek elders is. Dat is soms lastig te accepteren.’

Verslavingsgeneeskunde in het kort

  • De profielopleiding tot verslavingsarts duurt twee jaar. 
  • Er zijn ongeveer 200 verslavingsartsen en 27 aiossen in Nederland werkzaam.
  • Er zijn 33 opleidingsplekken in 2024.

Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.

Dit artikel delen?