Kno-arts: betrokken van begin tot eind
Veel mensen weten het niet, maar de kno-arts is een specialist die patiënten van begin tot eind ziet – en dus ook behandelt. Daarbij is het palet aan klachten enorm gevarieerd. Tweedejaarsaios Danique Berger: ‘Het ene moment verwijder je een oorprop, dan weer sta je op de SEH omdat iemand in ademnood is.’
Als kind met gehoorproblemen zat Danique Berger geregeld zélf bij de kno-arts. ‘Kinderen vinden zo’n doktersbezoek vaak ontzettend spannend, ik vond het juist leuk en was geïntrigeerd door deze arts.’ Lachend: ‘Toen vond ik het beroep dus al interessant.’ Ook toen Danique geneeskunde ging studeren, lonkte het specialisme snel. ‘Al tijdens het eerste basisblok waarin kno werd behandeld, raakte ik enthousiast – ik herkende allerlei dingen van vroeger. In mijn laatste studiejaren volgde ik daarom niet één, maar twee coschappen op de kno-afdeling, zowel in een academisch als perifeer ziekenhuis. Toen wist ik zeker dat ik dit wilde gaan doen.’
Uitgebreid vak
Wat Danique vooral aanspreekt, is dat de kno-arts patiënten van begin tot eind ziet. ‘Dat begint al in de spreekkamer: dit is niet zomaar een ruimte met twee stoelen tegenover elkaar, maar er staat allerlei apparatuur waarmee je direct lichamelijk onderzoek kunt doen. Een microscoop waarmee je in de oren kunt kijken bijvoorbeeld, en een flexibele laryngoscoop waarmee je met een camera via de neus de keel in beeld kan brengen. Daardoor kun je vaak snel een diagnose stellen, een behandelplan maken en uitvoeren – denk daarbij aan het voorschijven van medicatie, maar ook aan chirurgische ingrepen.’
Van dat laatste zijn veel mensen zich niet bewust, denkt Danique. ‘Kno wordt vaak geassocieerd met een ontsteking aan het oor of de amandelen. Natuurlijk krijg je met zulke casuïstiek te maken, maar het is daarnaast een uitgebreid chirurgisch vak. Je ziet bijvoorbeeld patiënten die kampen met chronische ontstekingen in de neusbijholte en daardoor moeite hebben met ademen – in zo’n geval is een operatie nodig om meer ademruimte en drainage te creëren. Of er is sprake van een probleem aan de gehoorbeenketen, die vervolgens gereconstrueerd moet worden.’ Ook kunnen patiënten klachten hebben in het hoofd-halsgebied, vervolgt de aios. ‘Denk aan goedaardige speekselkliertumoren, maar ook aan keelkanker. Dat zijn ingrijpende operaties waarbij soms het hele strottenhoofd moet worden verwijderd en een nieuwe luchtweg gecreëerd. Dit laatste wordt overigens in een aantal expertisecentra gedaan, omdat het een complexe ingreep is.
KNO in het kort
De opleiding tot kno-arts duurt vijf jaar en is opgedeeld in verschillende blokken, waaronder oncologie, kinder-kno, zaal, spoed, perifeer en academisch.
Per jaar zijn er twintig plekken beschikbaar.
Momenteel zijn er 505 kno-artsen en 101 aiossen in Nederland werkzaam.
Spoed
De werkdag van een kno-arts kent veel variatie. Danique: ‘Je begint de ochtend meestal op de polikliniek, waar je zo’n twintig patiënten voorbij ziet komen. Ook daar zit afwisseling in: je krijgt te maken met jonge en oude mensen, ziek en gezond. Verder sta je ongeveer twee dagen per week op de operatiekamer en tussendoor heb je geregeld multidisciplinaire overleggen en andere nevenactiviteiten, zoals onderwijs.’ Spoed is een belangrijk onderdeel van het vak, vervolgt ze. ‘Al hangt het af van het ziekenhuis waar je werkt. In de periferie wordt dagelijks een aantal spoedplekken gereserveerd – komt er iemand binnen met een bloedneus die niet gestelpt kan worden, dan kun je schuiven in je spreekuur. In de academische ziekenhuizen draag je een spoedpieper – daar komen vaak de wat heftigere gevallen. Dan ben je het ene moment een oorprop aan het verwijderen, en sta je tien minuten later op de SEH omdat iemand in ademnood is.’
De spoeddiensten zijn overigens goed behapbaar, vindt Danique. ‘Gemiddeld sta je eens in de twee maanden ingeroosterd. Daarbuiten zijn je werktijden vrij afgebakend en kun je meestal rond zessen naar huis.’ Voor Danique, die in haar vrije tijd graag gaat tennissen, wielrennen en een functie vervult in de KNO-vereniging, is het specialisme dan ook goed te combineren met haar privéleven. ‘Bovendien zijn er mogelijkheden om parttime te werken, wat prettig is als je bijvoorbeeld een gezin hebt.’
Snel schakelen
Een eigenschap die iedere kno-arts zou moeten bezitten, is beslisvaardigheid. Danique: ‘Vooral omdat je in acute situaties weinig tijd hebt om uitgebreid stil te staan bij een behandelplan – je moet snel schakelen als iemand met een bedreigde luchtweg komt.’ Daarnaast is een goede communicatie van groot belang, omdat het een multidisciplinair specialisme betreft. ‘Je hebt veel raakvlakken met onder meer kaak-, neuro- en plastische chirurgie, maar ook met de kindergeneeskunde. Daar komen namelijk veel aangeboren afwijkingen voor en krijgen patiëntjes sneller te maken met infecties. Een klassiek voorbeeld is de recidiverende snotneus – dan kunnen wij ingeschakeld worden. Maar ook bijvoorbeeld als een kind een ontsteking aan de amandelen heeft, overlegt de kinderarts met ons of ze eruit moeten of niet.’ Tot slot is er veel contact met paramedici. ‘Soms hebben kinderen moeite met spraak en onderzoeken wij of er een lichamelijke oorzaak is. De uitslag bespreken we vervolgens met de logopedist. Maar je overlegt bijvoorbeeld ook met het audiologisch centrum als iemand een gehoorapparaat nodig heeft. Je staat dus continu met elkaar in contact.’
Kwaliteit van leven
Een nadeel noemen vindt Danique lastig, al moeten studenten zich realiseren dat het brede kno-werkveld ook voor beperkingen kan zorgen, mede door de technologische ontwikkelingen die elkaar in rap tempo opvolgen. ‘Er zijn steeds meer geavanceerde operatietechnieken, waarbij gebruik wordt gemaakt van robots en 3D-endoscopen. Dat biedt veel uitdaging op technisch vlak, maar tegelijkertijd kun je niet álles doen. Steeds meer kno-artsen kiezen er daarom voor om zich in een deelgebied te specialiseren. Hoewel het vak breed is, word je dus geen generalist – als je dat ambieert, is dat iets om rekening mee te houden.’
Over het grootste voordeel hoeft Danique niet lang na te denken: dat is de kwaliteit van leven, die centraal staat binnen het specialisme. ‘De meeste zintuigen, zoals horen, proeven en ruiken, vallen onder óns werkgebied. Als daar iets mee aan de hand is, omdat iemand moeite heeft met ademen of slikken, kan dat enorme impact hebben op de levenskwaliteit. Dat je die klachten op relatief korte termijn kunt verhelpen – met in veel gevallen een goed resultaat – vind ik misschien wel het allermooiste.’
Ivonne Ligtenberg-van der Drift is kno-arts en -opleider in het UMCU, en bestuurslid van de KNO-vereniging.
Wat is het kenmerkende van dit specialisme? ‘Dat is toch wel dat een kno-arts ook chirurg is. We zien patiënten van a tot z, dus dat betekent dat wij óók de operatie uitvoeren – daar is geen algemene chirurg voor nodig. Verder is kno een visueel vak. Dankzij nauwkeurige apparatuur zie je het vrijwel meteen als er “iets” bij een patiënt zit. Daardoor kun je snel over vervolgstappen beslissen – of een patiënt juist geruststellen.’
Welke competenties en vaardigheden zijn belangrijk? ‘Ons net gereviseerde opleidingsplan speelt in op het opleiden van de “kno-arts van morgen”. Dat betekent dat er breder wordt opgeleid dan voorheen. Natuurlijk gaat het om het medisch handelen en om het leren van het vak op de poli, de kliniek en de operatiekamer, maar een kno-arts werkt ook veel samen met andere specialismen in multidisciplinaire teams. We zoeken dus niet alleen naar de perfecte snijder of wetenschapper, maar ook naar artsen die goed kunnen communiceren, samenwerken en organiseren.’
Wat is het belangrijkste voor- en nadeel? ‘Een voordeel is dat ons vak continu in beweging is. Zo zijn er veel nieuwe, baanbrekende medicijnen die grote impact kunnen hebben op een patiënt. De behandeling van neuspoliepen bestond bijvoorbeeld lange tijd uit een combinatie van opereren en prednison, maar met de komst van biologicals is zo’n operatie in de toekomst waarschijnlijk niet meer nodig. Toch kan dit óók een nadeel zijn, omdat veel kno-artsen dat chirurgische aspect juist uitdagend vinden – dat kan dus gedeeltelijk verdwijnen.’
Klopt het beeld dat studenten van dit specialisme hebben met de realiteit? ‘Er wordt tijdens de geneeskundeopleiding helaas weinig aandacht besteed aan kno. Ik denk dat studenten daardoor het idee hebben dat wij voornamelijk trommelvliesbuisjes plaatsen. Maar dat is slechts een deel van ons werk, want we houden ons ook bezig met aandoeningen als stembandchirurgie en aangezichtsletsels zoals een gebroken neus. Ook behandelen we goed- en kwaadaardige tumoren. Veel studenten zijn na een coschap dan ook positief verrast over wat we allemaal doen. Er gaat een wereld voor hen open.’ ’
Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.
Dit artikel delen?