Bedrijfsgeneeskunde: midden in de maatschappij
Een bedrijfsarts heeft te maken met alle lagen binnen een organisatie – van werknemer tot directeur. En beïnvloedt de gezondheid van mensen op individueel én organisatorisch niveau. ‘Ik denk dat weinigen weten hoe leuk en uitdagend dit vak is.’
Advocaat, acteur, juf. Zomaar wat beroepen die kinderen kunnen roepen als je vraagt wat ze later willen worden. Zo niet Lianne Schouten: die wilde toen ze klein was minister van Volksgezondheid worden. ‘Ik wilde graag dat de maatschappij gezonder werd, dus minister worden leek me het meest logisch’, lacht ze. Een politieke loopbaan is het niet geworden, maar Lianne is niet ver van haar doel afgeweken. Als bijna afgestudeerd bedrijfsarts – ze zit in haar laatste jaar – heeft ze immers de positie om invloed uit te oefenen op de gezondheid van mensen op individueel en organisatieniveau.
Lianne was vijfdejaarsstudent geneeskunde toen haar oog op dit specialisme viel. ‘Ik begon met coschappen in een ziekenhuis, maar ontdekte dat de kliniek mij niet trok. Wel vond ik de combinatie tussen gezondheid, maatschappij en organisaties ontzettend aantrekkelijk. Zo kwam ik bij de bedrijfsgeneeskunde terecht. Een bedrijfsarts geeft advies aan werknemers en werkgevers over preventie en ziekteverzuim, kijkt naar arbeidsomstandigheden en beroepsziektes, bezoekt werkplekken en voert keuringen uit. Daarnaast houdt hij zich bezig met preventief medisch onderzoek. Zo adviseert hij bijvoorbeeld welk medisch onderzoek nuttig is om de gezondheid van een organisatie, of de eventuele gezondheidsschade door werkzaamheden in kaart te brengen. Daarbij is een verdere specialisatie mogelijk, bijvoorbeeld als klinisch arbeidsgeneeskundige, of als adviseur op het gebied van toxicologie. Het vak is breed én maatschappelijk. Dat spreekt me aan.’
Diversiteit
De werkdag van een bedrijfsarts kent veel afwisseling, vertelt Lianne. ‘Meestal heb je een dagdeel spreekuur en krijg je te maken met verschillende klachten. Van de werknemers die langskomen, kampt zo’n 50 procent met psychische aandoeningen. Het overige deel is fysiek – denk dan aan een gecompliceerde fractuur of aan kanker. Je ziet ook allerlei soorten mensen. De ene keer heb je te maken met een bouwvakker, de keer erop zit er een bankmedewerker tegenover je – al ligt dit wel aan het klantenbestand van de arbodienst waarvoor je werkt.’
Zelf is Lianne net in dienst getreden bij de interne arbodienst van het Radboudumc. Daar ziet ze leidinggevenden en werknemers uit het ziekenhuis en de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Maar je kunt ook in dienst zijn van een arbodienst die een contract heeft met allerlei organisaties of bedrijven – daar werk je ook als onafhankelijk bedrijfsarts.’ Een leuke bijkomstigheid van die diversiteit is dat je van alles leert over beroepen en producten, vertelt Lianne enthousiast. ‘Zo weet ik dankzij een timmerman hoe kozijnen gemaakt worden. En een leidinggevende vertelde me eens waarom hun tomaat gebruikt wordt bij de McDonald’s.’
Ook werkbezoeken horen bij de taken van een bedrijfsarts, gaat de aios verder. ‘Soms kom je op een werkplek naar aanleiding van iemands verzuim, of heeft een leidinggevende een vraag over de werkomstandigheden. Maar het is ook goed om te weten hoe een werkplek eruitziet als je nieuw bent bij een klant – dan heb je een duidelijk beeld wanneer mensen op jouw spreekuur komen.’ De bedrijfsarts kan ook besluiten dat een werkplek nader onderzocht moet worden, bijvoorbeeld door een veiligheidsdeskundige, ergonoom of arbeidshygiënist. Lianne: ‘Je helpt dan niet alleen de individuele werknemer, maar de hele afdeling. Dat vind ik mooi aan mijn werk, die primaire én secundaire preventie.’
Voornaamste gereedschap
Communicatie is een belangrijk sleutelwoord binnen de bedrijfsgeneeskunde. Lianne: ‘Dat komt doordat je in alle lagen van de organisatie zit. Het ene moment spreek je een zieke medewerker, het volgende moment overleg je met een directeur over de kosten-batenanalyse van het verzuim binnen een bedrijf.’ Daarnaast is er veel contact met andere beroepsgroepen. ‘Soms wil ik meer weten over de behandeling van een cliënt die verzuimt: hoe loopt het allemaal, kan ik ergens bij helpen? In dat geval neem ik – met toestemming van de cliënt – contact op met bijvoorbeeld de huisarts of psycholoog. Je hebt meerdere rollen, dus communicatie is echt je voornaamste gereedschap.’
Veelvuldig cliëntencontact, ruime spreekuren en afgebakende werktijden – de bedrijfsarts werkt veelal tijdens kantooruren – zijn prettige voordelen aan het specialisme, somt Lianne op. Een nadeel bedenken vindt ze lastiger, al krijgt een bedrijfsarts ook met dilemma’s te maken. ‘Je bent specialist op het gebied van arbeid en gezondheid, maar wordt daarbuiten weleens om advies gevraagd, bijvoorbeeld bij een arbeidsconflict. Natuurlijk mag je empathie tonen, maar je moet autonoom blijven en medische en niet-medische zaken gescheiden kunnen houden. Het is belangrijk om dat te onthouden, het kan namelijk een valkuil zijn.’
Stereotype
Lianne gaat er graag op uit om voorlichting te geven over haar vak. Dat is ook nodig, merkt ze. ‘Mensen denken vaak dat een bedrijfsarts op de hand van de werkgever is. Ik krijg ook geregeld de vraag of ik wel objectief kan zijn in mijn werk. Een onterecht stereotype, want je werkt als onafhankelijk professional – van belangenverstrengeling is dus geen sprake.’
Een andere bewering is dat bedrijfsartsen veelal te maken hebben met ongemotiveerde werknemers, maar ook dat is onjuist. ‘De meeste mensen willen graag weer aan het werk en vragen advies over hoe ze dat moeten aanpakken – ik moet ze regelmatig zelfs afremmen, zo gemotiveerd zijn ze. Wat dat betreft denk ik dat veel mensen niet weten hoe leuk dit vak is.’
Dankzij nieuwe ontwikkelingen wordt het vak er ook alleen maar leuker op. ‘Zo is in 2017 in de Arbeidsomstandighedenwet opgenomen dat bedrijfsartsen altijd vrije toegang hebben tot de werkplek. Dat het nu letterlijk in de wet staat, is een mooie erkenning van onze rol in de maatschappij’, aldus Lianne.
Ook op wetenschappelijk gebied gebeurt er veel binnen het specialisme. Er is bijvoorbeeld meer oog voor mentale ziekten, waar op de werkvloer lange tijd een taboe op zat. Lianne: ‘Het is een groeiend probleem in de maatschappij, dus er wordt steeds meer onderzoek naar gedaan – over hoe je het bespreekbaar maakt op je werk, en hoe je mensen met psychische klachten begeleidt. De wetenschap rondom beroepsziekten rukt echt op. Wie weet wat de toekomst nog allemaal brengt.’
Patrick Struycken is bedrijfsarts en opleider bij de interne arbodienst van het Radboudumc.
Wat is het kenmerkende van dit specialisme?
‘Als bedrijfsarts ben je bezig met alles wat te maken heeft met gezondheid en vitaliteit, in combinatie met werk. Je helpt bedrijven met hun verzuim, kijkt naar arbeidsomstandigheden en toetst risico-inventarisatie. Bij dat laatste bepaal je de risico’s van een bedrijf en beslis je of er maatregelen nodig zijn – denk aan de opslag van gevaarlijke stoffen. Verder geven we ook workshops aan leidinggevenden over hoe ze vroegtijdig werknemers met psychische klachten kunnen herkennen en wat ze ermee kunnen doen. Je kunt je bovendien nog verder specialiseren, bijvoorbeeld als duikerarts. Dan kijk je naar de consequenties van langdurige overdruk bij mensen die – ik noem maar wat – oliepijpleidingen moeten lassen op de bodem van de Noordzee. Het is kortom heel breed.’
Welke competenties zijn belangrijk?
‘Het allerbelangrijkste is dat je goed kunt communiceren, ook omdat je weleens vervelende adviezen moet geven. Als een werknemer bijvoorbeeld vindt dat hij niet meer kan werken wegens zijn ziekte, terwijl jij toch nog mogelijkheden ziet. Dat soort zaken moet je goed kunnen brengen. Verder moet je kennis hebben van verschillende ziektebeelden – je ziet immers van alles een beetje.’
Klopt het beeld dat studenten van dit specialisme hebben? ‘Ik denk dat veel studenten geen goed beeld hebben. Ze weten dat de bedrijfsarts iets met verzuim te maken heeft, maar de breedte van het vak is hen niet bekend. Daar zou wat mij betreft meer aandacht voor mogen zijn.’
Wat is het belangrijkste voor- en nadeel?
‘Een nadeel wil ik het niet noemen, maar je verdient minder dan bij andere specialismen. Het salaris is overigens nog steeds prima, en het werk ontzettend leuk. Een voordeel is dat je niet wordt geleefd door je vak. Ons specialisme kent bijna geen spoed, dus je hebt redelijk de controle over hoe je jouw werk indeelt. Bovendien heb je genoeg tijd voor een privéleven – ook heel wat waard.’
Bedrijfsgeneeskunde in het kort
- De opleiding tot bedrijfsarts duurt vier jaar. Daarna kun je solliciteren bij een commerciële of interne arbodienst.
- Het aantal opleidingsplaatsen verschilt per jaar. Niet alle arbodiensten kunnen opleiden en betalen de opleiding, dus het is belangrijk dat vooraf te checken.
- Momenteel zijn er circa 1652 bedrijfsartsen en circa 235 aiossen in Nederland werkzaam.
Dit artikel verscheen eerder op Arts in Spe.
Dit artikel delen?